In het westen ligt het oudste en grootste nationale park van Zambia: Kafue NP. Het park is circa tweeënhalf keer zo groot als South Luangwa. Toch wordt dit park minder vaak bezocht. Onterecht, want dankzij de omvang van het park vindt u hier een verscheidenheid aan leefgebieden en een grotendeels onaangetaste, pure wildernis. Door het park loopt de Kafue rivier met een groot aantal zijrivieren. Het landschap bestaat uit dichtbegroeide oevers en graslanden, waar antilopen als puku en roofdieren als leeuw en luipaard voorkomen. Kafue is in Zambia bovendien het enige park – naast het zeer afgelegen Liuwa Plain NP – waar u cheeta’s kunt tegenkomen. De wildaantallen zijn in vergelijking met bijvoorbeeld South Luangwa aanzienlijk lager, wat het soms een uitdaging maakt om het wild te vinden. Toch is dit park een bezoek zeker waard onder meer door zijn ongereptheid. De lodges aan de Kafue rivier in het meer centrale deel van het park zijn het hele jaar door open. Het meest wildrijk is toch de Busanga Plains in het uiterste noordwesten van het park. Deze immense, uitgestrekte grasvlakte raakt tijdens en vlak na het regenseizoen (circa november t/m mei) overstroomd door de Lufupa rivier en is dan ontoegankelijk. Wanneer het water rond juni langzaam verdwijnt en de bodem begint op te drogen, worden de camps heropgebouwd en ontvouwt zich een bijzonder gebied met een unieke safaribelevenis. Het seizoen is hier kort: van juni t/m oktober.
Op de rijke, overstroomde bodem groeit zeer voedzaam gras, dat een grote hoeveelheid dieren aantrekt. Antilopen als de Kafue lechwe en puku domineren dit gebied, scherp in de gaten gehouden door leeuwen. Busanga is bijna synoniem voor leeuwen! De bosrand rond de plains biedt goede kansen op het spotten van bijzondere antilopensoorten als de sabel- en roanantiloop. Aan het begin van het droge seizoen (over het algemeen in de maand juni), wanneer sommige delen van Busanga nog door een laag water zijn overstroomd, lijkt dit gebied een beetje op de Okavango Delta in het klein: stroompjes en ondergelopen land met verraderlijk ‘floating grass’ dat, zoals de naam al doet vermoeden, geen vaste grond onder zich heeft. U kunt dan met het safarivoertuig niet altijd dicht bij de dieren komen. Lechwes en puku’s hebben zich volledig aan deze natte omstandigheden aangepast en aarzelen niet om dwars door dit moerassige gebied te rennen en ook leeuwen halen – zij het soms weifelend – een nat pak om dichter bij hun prooi te komen. Wanneer het droge seizoen echter vordert, worden de wildkansen groter en komen ook kuddes olifanten en buffels uit de omliggende bossen tevoorschijn. Op de vlaktes krijgen de dominerende leeuwen concurrentie van luipaard en cheeta. Er is in dit deel van het park slechts een handjevol camps, waardoor u een grote mate van exclusiviteit ervaart. Tijdens gamedrives zult u niet veel andere safarivoertuigen tegenkomen!